Tussen het begin van de gesproken film en de zomer van 1934 genoot Hollywood een vrijheid die gedurende de drie daaropvolgende decennia zijn gelijke niet kende. Velen vergeten dat voor de jaren zestig expliciete films in de bioscopen te zien waren; films met een volwassen toon, die op het echte leven leken. Ver verwijderd dus van de op zwart-wit denken gestoelde kunstmatigheid die later als kader werd opgelegd door moralisten van allerlei slag.
The Roaring Twenties
De jaren 1920 zijn roerig: economische groei, vrijere zeden, vrouwenemancipatie, drooglegging, explosie van de georganiseerde misdaad, jazz, zorgeloosheid en decadentie... of toch voor het jonge stedelijke deel van de bevolking. De filmindustrie scheert hoge toppen en het publiek wil een cinema die aan hun eisen voldoet. De gesproken film zit er dan ook niet mee een kat een kat te noemen.
The Sins of Hollywood
In het Hollywood van die periode rijgen de schandalen en affaires zich aaneen: spek naar de bek van de pers. De filmindustrie wordt vaak aan verdorvenheid gekoppeld. Protest neemt toe, veelal vanuit zedenliga’s en katholieke drukkingsgroepen die boycots organiseren in samenwerking met de lokale overheden die instaan voor de censuurwetten. De box-office siddert, investeerders trekken zich terug en de regering dreigt ermee zich te moeien. De grote studio’s organiseren een grote PR-campagne: Hollywood wil zich herpakken en zelfcensuur toepassen. Daarom richten de belangrijkste studio’s de Motion Picture Producers and Distributors of America op en plaatsen ze een heilige aan het hoofd ervan: William Hays. Hays belichaamt zowat de moraal en stelt in 1930 de Production Code (ofwel de Hays Code) op, die zeer precies dicteert wat wel en niet in de cinema mag worden getoond. Maar...
1930-1934: Pre-Code Hollywood
Gedurende vier jaar is de Code niets anders dan een symbool. Hays is ondergeschikt aan de studio’s die in het licht van de economische crisis de grenzen steeds verder leggen om het publiek naar de zalen te lokken. Films provoceren almaar meer. Als de censuur al aan bod komt, dan louter als onderwerp van spot! De druk en dreiging van boycots nemen toe. De invloedrijke Legion of Decency leidt de kruistocht.
Summer of ’34
De MPPDA herorganiseert zich, de Code dringt zich feller op. Hoewel het in theorie niet verplicht is, mag in de praktijk geen enkele film meer gedraaid en verdeeld worden zonder de zegen van de Production Code Administration, geleid door de uitgesproken katholiek Joseph Breen. Hollywood ligt van de ene op de andere dag op zijn kop. De christelijke moraal is een juk waarvan het zich nog steeds moeilijk kan bevrijden, hoe provocerend of onafhankelijk een film ook is. Ook de censuur verstevigt zich, aangezien de films die van voor de Code dateren in de zalen verboden worden, ook op tv. Sommige films worden opnieuw gemonteerd, soms worden er met een paar jaar vertraging zelfs kuise remakes van gedraaid!
Over het verlies van de vrijheid kan dan getreurd worden, de strikte censuur dwong regisseurs en scenaristen wel om inventief hun ideeën door de keuring te loodsen. De bijbedoeling werd tot kunst verheven, sommigen menen dat de censuur de subtiliteit bevorderde. Er werden steeds meer technische en narratieve middelen gebruikt om de toeschouwer onder te dompelen in door censuur aangetaste filmwereld. De muziek benadrukte extra de intrige, het ritme werd opgedreven en het scherm vergrootte. De Hollywoodstijl vormde zich, het succes stond voor de deur.
C for Censorship Classification
Vanaf de jaren 50 en vooral in het decennium daarna tarten sommige films opnieuw de censuurcode. Het wordt wederom denkbaar om zich aan haar bewind te onttrekken. De MPPDA (nu MPAA) moet evolueren, wil ze niet ingehaald worden door de sociale veranderingen (en de concurrentie van tv en Europese, vrijere films die voet aan wal zetten). In 1968 wordt de Code vervangen door een classificatiesysteem dat tot vandaag in zwang is. Officieel geldt de censuur niet meer wat inhoud betreft, men bepaalt slechts voor welk publiek een film geschikt bevonden wordt. Een frisse vrijheidsbries steekt op. Behalve dan dat nieuwe economische mechanismen tot een ander soort censuur leiden, eentje die gepaard gaat met de monopoliepositie die de grote studio’s in de filmwereld bekleden.