Kazuhiko “Gôji” Hasegawa is een van de meest opmerkelijke en onvoorspelbare figuren uit de Japanse cinema, wat hem de bijnaam “rebel without a cause” opleverde. Na een eerste ervaring als regieassistent van Shohei Imamura, leert hij als scenarist en crewlid te werken met strakke tijdsschema’s en beperkte budgetten in het “Roman Porno” genre, een door de Nikkatsu filmstudio geproduceerde reeks van softcore erotische prenten, die net genoeg vrijheid laten aan het creatieve team om - naast de obligate seksscènes – sociopolitieke thema’s binnen te smokkelen of te experimenteren met vorm. Een iets te liberaal gebruik van trotskistische ideeën in een door hem neergepend scenario kost Hasegawa een contractverlenging.
Op dat moment heeft hij net zijn eerste langspeelfilm gedraaid, "The Youth Killer" (1976) bekroond met de L’âge d’Or prijs van de Belgische Cinematek. Diens opvolger, de door Toho in 1979 uitgebrachte "The Man Who Stole The Sun", naar een scenario van Leonard Schrader (broer van Taxi Driver scenarist Paul), slaat in als een bom en wordt gerekend tot één van de belangrijkste films van de Japanse cinema. Buiten Japan blijven zijn films echter onbekend en vooral onvertoond.
Hasegawa onderbreekt zijn regisseurscarrière om de Director’s Company op te richten, een productiebedrijf dat actief is tussen 1982 en 1992. Met de missie om jonge regisseurs meer creatieve vrijheid te bieden, trekt hij veelbelovende talenten aan, waaronder bekenden uit de Roman Porno en de pinku eiga, evenals opkomende punk filmmakers uit de onafhankelijke jishu eiga scène van experimentele 8mm films zoals Sôgo Ishii en Kiyoshi Kurosawa. Het resultaat is een bonte mix van genres, waarin seks en geweld hand in hand gaan met enkele van de meest artistiek ambitieuze projecten van het decennium. Zo vertonen we "Love Hotel", erotische auteurscinema van Shinji Somai uit 1985, het baanbrekende coming-of-age drama Typhoon Club van dezelfde regisseur, Sogo Ishi’s krankzinnige kolder "The Crazy Family" en de straight-to-video cult horror "Evil Dead Trap" uit 1988.
Ondanks de kwalitatieve output, de kritische erkenning en het lanceren van de carrière van enkele gerenommeerde regisseurs, blijven commerciële successen uit zodat de Director’s Company in 1992 het faillissement moet aanvragen. Hierdoor verdwijnen vele van de films voor meer dan drie decennia van de radar totdat een voormalig medewerker in 2021 een grote hoeveelheid lang verloren gewaande negatieven ontdekt. De nieuwe digitaal gerestaureerde prints die hierdoor ter beschikking komen, liggen aan de start van deze langverwachte hommage aan de ondertussen 78-jarige Hasegawa.